Im aufkommenden 19. Jahrhundert vollzieht sich in der Rosenwelt ein tief greifender Wandel. Botaniker führen zahlreiche neue Rosen aus dem Fernen Osten ein.  Durch diese Sorten werden neben der Eigenschaft des Remontierens (also mehrmals im Jahr zu blühen) auch bisher unbekannte Blütenfarben wie das Gelb und das Rot eingeführt.

Diese Neuerung fördert das Aufkommen von Fachgärtnern: den Rosenzüchtern. Sie favorisieren die Kreuzungen, um so neue,  remontierende Rosenarten zu schöpfen.

Auf diese Weise entstehen die Bourbon-Rosen, die remontierenden Hybriden, die Noisette-Rosen, die Teerosen und die bengalischen Rosen, welche zu den meistangebauten Arten zwischen 1800 und 1875 werden.

Der Name der Bourbon-Rose entstammt der ehemaligen Bezeichnung der Insel La Réunion, auf der der erste Rosenstrauch dieser Art entdeckt wurde.

Die Noisette-Rose wurde nach dem gerühmten Gärtner Louis Noisette benannt, der diese Rosenart um 1814 erschuf.

Mit der Benennung der Teerose hingegen verhält es sich rätselhaft: Verschiedene Thesen werden bis heute von den Fachleuten diskutiert.

All’alba dell’XIX secolo, l’universo delle rose conoscerà un enorme sconvolgimento. I botanici introdussero molte rose venute dall’Estremo Oriente. Queste varietà introdussero la caratteristica della rifioritura, come anche colori sconosciuti in Europa quali il giallo o il rosso.

Tale introduzione favorì anche l’apparizione di orticultori specializzati: i rosicoltori. Essi facilitarono gli incroci per dare vita a nuove famiglie di rose rifiorenti.

Così nacquero le rose Bourboniane, le Ibride rifiorenti, le Noisette, le Tea e le Bengala, ovvero le famiglie maggiormente coltivate fra il 1800 e il 1875.

Il nome “Bourbon” deriva dall’antico nome dell’isola della Réunion, sulla quale fu trovato il primo rosaio di questo tipo.

Il nome Noisette è stato dato in onore di Louis Noisette, celebre orticultore che diede vita all’omonimo rosaio intorno al 1814.

L’origine della varietà Tea resta invece avvolta dal mistero, e gli esperti hanno formulato diverse ipotesi sulle quali si discute ancora oggi.

Aan het begin van de negentiende eeuw ondergaat de wereld van de rozen een gigantische verandering. De botanisten introduceren een groot aantal rozen uit het Verre Oosten. Deze variëteiten bloeien niet alleen langer, maar hebben ook nieuwe, bij Europese rozen onbekende, kleuren, zoals geel en rood.
Dit werkt ook de komst van gespecialiseerde tuinders in de hand: de rozenkwekers. Zij maken kruisingen om nieuwe doorbloeiende rozenfamilies te creëren.
Zo zien soorten als de ‘Bourbon’, de ‘Hybride doorbloeier’, de ‘Noisette-roos’, de ‘Theeroos’ en de ‘Bengaalse roos’ het licht. Dit zijn tussen 1800 en 1875 de belangrijkste gekweekte rozenfamilies.

De naam ‘Bourbon’ komt van de oude naam van het eiland Réunion, waar de eerste roos van deze soort is ontdekt. De naam ‘Noisette’ is ter ere van de beroemde kweker Louis de Noisette, die deze rozensoort rond 1814 heeft ontwikkeld.
De herkomst van de naam ‘Theeroos’ blijft een raadsel. Er bestaan verschillende theorieën waar de geleerden het niet over eens kunnen worden.

Le jardin remarquable de l’abbaye de Valsaintes à Simiane la Rotonde en Haute Provence – Stage de jardinage et permaculture – Visite incontournable en Luberon, – Visite en famille en Luberon- Visite en famille en Provence.